Kortverhaal: Communicatie in de dokterspraktijk
Ik heb eergisterennacht uit de losse pols een kortverhaaltje (eigenlijk een superkortverhaaltje) geschreven. Er is nog werk aan, maar als een unfinished draft smijt ik het op deze blog ter be(ver?)oordeling. Enjoy
Communicatie in de dokterspraktijk
Dokter Ernest Velekens wreef met de rug van linkerhand in zijn rechteroog: hij had moeite om bij de les te blijven. Het was negen uur in de ochtend, de zesde patiënt van de dag was net zijn praktijk binnengekomen en er zouden er - na deze slungel - nog minsten twintig volgen. Voor hem zat Hannes, negentien jaar én puistenkop. Ernest probeerde een gesprek aan te knopen zoals hij dat onlangs op de verplichte bijscholing had geleerd. Vroeger zou hij het onderhoud gestart hebben met een voor de hand liggende “En vertel het ‘ns” of “Hoe zit het?”. Nu moest hij - naar de letter van de cursus communicatietechnieken in je praktijk - eerst een obligatoir gesprekje voeren, alvorens tot de kern van de zaak te komen. Een saaie hoogleraar (bestaat er een andere soort?) had hem meegedeeld dat die manier van werken het makkelijker zou moeten maken om slecht nieuws over te brengen. Hannes werd zijn proefkonijn. Bij deze.
-‘Zo jongen, doe je nog aan sport?’
-‘Jaja, meneer dokter, ik voetbal bij SK Weelde.’
-‘Zo zeg, kijk eens aan.’ Hij wreef alweer in zijn ogen en voegde er dit keer een geeuw aan toe. ‘Is dat niet te zwaar jongen?’
-‘Elke week twee maal trainen, dokter, en in het weekend een wedstrijdje spelen. Ik ben ook niet slecht in het spelletje volgens de coach van het eerste. Misschien mag ik volgend jaar zelfs meedoen met het A-elftal.”
-‘Mooi mooi. Voetballen zit je duidelijk in het bloed, net als het HIV-virus trouwens waardoor je nog maar even te leven hebt, maar dat is een ander verhaal. Tegen wie moet je van ’t weekend?’
Hannes werd lijkbleek, begon te hyperventileren en dreigde flauw te vallen. Ernest kon hem nog net opvangen voor de blonde jongen met zijn achterhoofd tegen de -dure! - glazen kast viel. Ernest zuchtte, nam de hoorn van de haak om de 100 te bellen en zuchtte: ‘Nou, die cursus was ook weggegooid geld.’
Communicatie in de dokterspraktijk
Dokter Ernest Velekens wreef met de rug van linkerhand in zijn rechteroog: hij had moeite om bij de les te blijven. Het was negen uur in de ochtend, de zesde patiënt van de dag was net zijn praktijk binnengekomen en er zouden er - na deze slungel - nog minsten twintig volgen. Voor hem zat Hannes, negentien jaar én puistenkop. Ernest probeerde een gesprek aan te knopen zoals hij dat onlangs op de verplichte bijscholing had geleerd. Vroeger zou hij het onderhoud gestart hebben met een voor de hand liggende “En vertel het ‘ns” of “Hoe zit het?”. Nu moest hij - naar de letter van de cursus communicatietechnieken in je praktijk - eerst een obligatoir gesprekje voeren, alvorens tot de kern van de zaak te komen. Een saaie hoogleraar (bestaat er een andere soort?) had hem meegedeeld dat die manier van werken het makkelijker zou moeten maken om slecht nieuws over te brengen. Hannes werd zijn proefkonijn. Bij deze.
-‘Zo jongen, doe je nog aan sport?’
-‘Jaja, meneer dokter, ik voetbal bij SK Weelde.’
-‘Zo zeg, kijk eens aan.’ Hij wreef alweer in zijn ogen en voegde er dit keer een geeuw aan toe. ‘Is dat niet te zwaar jongen?’
-‘Elke week twee maal trainen, dokter, en in het weekend een wedstrijdje spelen. Ik ben ook niet slecht in het spelletje volgens de coach van het eerste. Misschien mag ik volgend jaar zelfs meedoen met het A-elftal.”
-‘Mooi mooi. Voetballen zit je duidelijk in het bloed, net als het HIV-virus trouwens waardoor je nog maar even te leven hebt, maar dat is een ander verhaal. Tegen wie moet je van ’t weekend?’
Hannes werd lijkbleek, begon te hyperventileren en dreigde flauw te vallen. Ernest kon hem nog net opvangen voor de blonde jongen met zijn achterhoofd tegen de -dure! - glazen kast viel. Ernest zuchtte, nam de hoorn van de haak om de 100 te bellen en zuchtte: ‘Nou, die cursus was ook weggegooid geld.’
0 Comments:
Post a Comment
<< Home