Saturday, January 21, 2006

9/11 memorial?

Na twee luchtigere stukjes, is het nu tijd voor mijn eerste ietwat zwaarder tekstje. Het is ook wat langer, maar gaat over iets waar ik een (vaak onbewuste) fascinatie voor voel; rouw en het omgaan met het verlies van een geliefde.
Eergisteren gaf een Nederlands kunsthistoricus een lezing in onze aula (een opgewaardeerde leeszaal). Die man, wiens naam me nu even niet te binnen schiet, heeft een paar feiten, meningen aangehaald die een aantal dingen in mijn brein hebben getriggerd. Hij had het over de vraag hoe mensen omgaan met het verlies van een dierbare, iets wat me (zij het vooral onbewust) ontzettend intrigeert. Hij bracht dit thema in verband met de gebeurtenissen van de 11de september 2001, toen twee vliegtuigen door Arabische highjackers in de WTC-torens geboord werden. Een aanslag die ongeveer 3000 mensen het leven kostte. Het is best indrukwekkend om te zien hoe de nabestaanden van de slachtoffers, en de hele stad New York het plotse verlies, de shock en het daaruitvolgende immense leed hebben trachten te verwerken; van straat altaren tot spandoeken, van gedichtenpanelen tot spontane manifestaties,.... Het leed heeft zich ook snel verspreid over de wereld. Als je de woorden Memorial en de datum 9/11 intikt in Google krijg je maar liefst 5 miljoen (!!!) hits. Iedereen lijkt iets te willen doen, maar weet niet wat. Geen wonder dat de hele wereld nieuwsgierig toekijkt op de stad New York, en meer specifiek Ground Zero. De vraag waar het allemaal om draait is: wat moet er met de site gebeuren waar vroeger de Twin Towers stonden? Er zijn - grofweg - twee strekkingen: zij die willen vergeten, en zij die willen herinneren.
Voorlopig is er de "tribute in Light" ; twee gigantische neonlichtstralen die tegelijkertijd de aandacht moeten vestigen op de eeuwige en onuitwisbare aanwezigheid van de torens én op de afwezigheid van diezelfde skyscrapers. Een catchy en mooi idee, maar over het definitieve ontwerp bestaan nog vragen. Om de evolutie van het ontwerpn (origineel van de architect Liebeskind, maar nu al vele malen herwerkt) te volgen, klik.
Wat mij in deze interesseert is de gelijkaardige reflex van mensen en gemeenschappen na een collectief, of wat zij percipiëren als een collectief, verlies. Hoewel de guestspeaker er niet op inging (hij raakte het wel indirect aan: uiteraard) zijn er immers veel links met de Tweede Wereldoorlog, en meer specifiek de Holocaust. Ik heb het "geluk" gehad om afgelopen zomer samen met een goede vriend Berlijn en Auschwitz (in Oswiecim, Polen) te bezoeken. Ook daar worstelde men met dezelfde problematiek: willen we vergeten of willen we herinneren? In Berlijn heeft men duidelijk gekozen voor de herinnering. Op een paar honderd meter van de Brandenburger Tor staat het Holocaust Memorial ; een gigantisch plein met daarop honderden, duizenden blokken beton, die symbool staan voor de ontelbare en vaak anonieme doden die de exterminatiepolitiek van de Nazi's heeft "opgeleverd" (ook verwijzend naar het Joods Kerkhof in Praag, een absolute aanrader. Ik heb een zelfgenomen foto ge-upload).
Vlak naast het plein kan men een kelder bezoeken waar elke minuut een andere naam van een slachtoffer wordt geprojecteerd op een witte muur; om nooit meer te vergeten. Dit Duitse monument is erg aanwezig in het straatbeeld van Berlijn, en vele inwoners van de stad zijn er niet gelukkig mee. Het lijkt wel een materialisering van de Duitse indentiteisschaamte die vele Duitsers nog steeds met zich meezeulen. Naar mijn aanvoelen is dit fel overdone. Het monument lijkt een schuldgevoel op de Stad - en zijn bezoekers - te leggen en betonneert (letterlijk!) het verleden in de Duitse Hoofdstad. Volgens onze gastpreker, di ehet voorbeeld van een Nijmegens ontwerp aanhaalde, is dat het ideale monument; een pain in the ass. Ik ben het hiermee niet eens. Mijns inziens is rouw an sich iets individueel. Van tijd tot tijd zullen rouwenden toevlucht zoeken tot mensen met hetzelfde verdriet, maar uiteindelijk enkel en alleen om de eigen pijn te verlichten. Daarom kan de gemeenschap nooit goed doen voor de meerderheid van de bevolking (die zich in het geval van een internationaal catastrofe trouwens uitbreidt tot ver buiten de stadsgrenzen.) Een opzichtig en afzichtig monument als het Holocaust Memorial dient tot niets. Het is een doorn in het oog. Al blijft het een logische valkuil: men wil tonen dat men geeft om zijn burgers. Trouwens, de stad Berlijn heeft er ook haar problemen mee: junks en andere onfrisse figuren voelen zich aangetrokken tot dit doolhof, een duidelijke indicatie dat dit monument "vervaagt". De betekenis verdwijnt met de tijd. Over enkele jaren zal het niet langer "Het Holocaust memorial" zijn, maar een veld vol blokken. Zo'n afschuwelijk ding in het midden van een bruisende stad is "Urbacide". Hetzelfde lot wens ik New York niet toe!
Veel beter heeft men het in Auschwitz aangepakt (waar men ook niet worstelt met een identiteitsschaamte van hetzelfde kaliber als de Duitsers, en een - met alle respect - profileringsdrang van hetzelfde kaliber als de Amerikanen). Het concentratiekamp ligt in een vergeten uithoek van Polen, is amper bewegwijzerd en - hoewel daar de mogelijkheid toe is - niet gebruikt om winst te maken. Men zou zelfs kunnen stellen dat de Poolse gemeenschap haar handen heeft weggetrokken van deze Duivelsplaats en ze aan de mensen laat. Nergens staat er een herdenkingsmonument of plaat, nergens wordt verwezen naar de namen van mensen die er verbleven hebben, vaak zijn het plaatselijke mensen die de rondleidingen verzorgen. Het verleden wordt er met fluwelen handschoenen aangepakt. De gigantische gaskamers- waar vele honderdduizenden mensen de dood vonden - de plaats waar Hess ter dood werd veroordeeld, ... Alles werd intact gelaten, zoals men het teruggevonden heeft. Gidsen vertellen verhalen en laten alles over aan de verbeelding. Het individu heeft er dan ook alle ruimte om met zijn verdriet om te gaan. Het individu kiest ZELF of hij het verleden wil laten rusten, of de herinnering wil levend
houden. Die keuze wordt niet voor hem/haar zelf gemaakt.
Dit brengt me bij één van de meest indrukwekkende scènes die ik ooit heb aanschouwd. Ik bezocht een van de folterkamers van Auschwitz I (waar opstandelingen, politiek gevangenen, oproerkraaiers,... werden binnengebracht om nooit meer buiten te komen). Een vrouw kwam uit een van de erg enge, kleine ruimtes met een bloemenbos in haar handen, die ze eigenlijk had moeten neerleggen. Ze huilde, wist niet wat te doen en strompelde via de overbevolkte trappenhal naar buiten. Een twintigtal mensen stonden te kijken naar de oudere dame. Iedereen voelde met haar mee, maar niemand wist wat zeggen. En maar best ook dat niemand iets gezegd heeft. Immers, met rouwgevoelens zit je altijd alleen.
Voor ik die avond in mijn (dat van een weghotelletje richting Wenen om correct te zijn) bed kroop schreef ik stukje gedicht dat de hele dag in mijn hoofd had rondgespookt, op een velletje papier. Ik heb het nadien nooit afgemaakt. Misschien is het wel volledig zo.
Ze huilt en
de bloemenkransen in haar handen
hangen ...
zoals de telefoon die slecht nieuws bracht
nooit werd opgehangen.
Hier nog een foto die ik getrokken heb in een van de folterkamers: een kamertje van anderhalf bij anderhalf waar 4 (vier!) mensen rechtstaand de nacht moesten doorbrengen. In de ochtend moesten zij weer enkele kilometers verderop aan de slag in een fabriekje. De meesten die hierin terecht kwam stierven weken later van de uitputting, verschrikkellijk. Een jong meisje legde er een roos neer.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home