Rap Revisited
Ik ben heel erg into Nederlandstalige rap (MC Cruiser m8). Ik ben zelf helemaal niet getalenteerd op vlak van muziek, freestylen is iets wat ik nooit zal kunnen, en ik heb dan ook respect voor de gasten die ik ken en die het wel kunnen. Voor alle (toekomstige) hiphopfans, bezoek www.skillz.be , een aanrader. Aangezien ik een woordkunstenaar wil zijn, heb ik - uiteraard - geprobeerd om de hiphopstijl na te bootsen en in mijn leefwereld binnen te halen. Ik heb zelfs, half sérieux, half ernstig, een eigen crew opgericht met één van mijn hombres uit de Germaanse; Robin (MC Robin Banks --> check de taalgrap): Krew-C-fix. Wat volgt is een tekst die geschreven heb een aantal maanden terug. Er is geen refrein, er zijn geen instrumentals dus je kan het bezwaarlijk een nummer noemen,... noem het een raprijm.
Ik kom neer op de scene met de kracht van ne komeet
das nog nooit gezien, der is niemand dat da beter deed
ik zal u vastkluisteren, khoor u fluisteren
“ is er iemand die da weet, hoe dat dieje kerel heet?”
Mijn brein daddis een moederhuis voor woorden
belt er iemand aan dan is er niemand thuis,
alleen een bordje “hier bevalt ne gestoorde”.
Ge vraagt u af waarom ge vroeger nog nooit iets van mij hoorde
na het scoren van mijn teksten die uwe ziel doorboorden,
die uw onschuld met een woordensalvo vermoordden.
Me verbal’ acupunctuur breng ik uw gevoelens weer in hoogconjuctuur,
het leven da smaakt ni meer zuur op de lange duur.
Dees is een bekentenis
van “dieje vent dieje denkte dat ‘m het is”
dees is nen biecht in de zevenurenmis
ik loop naar voor, naar de pastoor
ik stel mezelf voor
en begin te spreken
over opgekropt’ emoties van voorbije weken
ik ben weer ergens in nen dagdroom blijven steken;
Ik ben ne man van veel gezichten
’s avonds ben ik stoer, ’s nachts schrijf ik gedichten
er zijn er veel die mij betichten
van ongevoeligheid of van schijnheiligheid
elke keer dak vroom doe speel ik weer wa vrienden kwijt
das de prijs van mijn ego
“voorzichtigheid” daddis mijn credo
als ze naar mij verwijzen zeggen z’altijd “broer van”
echt, daar snap ik nu geen moer van
proberen ze me kwaad te krijgen? stoer man!
dat lukt ze ni, ik ben ne pacifist pur sang
ik ben ne woordenvechter, ik ben ne pleitbeslechter
gade me mij in discussie voelde gíj u slechter
Ja man, Carl Hoefkens is mijn broer
en nee, zijn vrouw da is geen hoer
ik zie die mensen graag
en as ge ni oppast splits ik meer woorden in uw maag
dan ge verdraagt, een indigestie, naar den dokter en ge klaagt
Ik lig dikwijls onder vuur
elke second, ieder uur.
Ik draag maskers die nooit afvallen
zoals elke boerenzoon ga kik voetballen
( kom ik in de backlijn laat ik mezelf vallen)
en int weekend dans ik op de beats die uit de speakers schallen
mor als ik thuis kom moet ik mijn gevoelens stallen
in zinnen die rijmen
vol van geheimen
over brokken, ni meer te lijmen
over haar en was ze nu maar bij me
over de liefde van mijn leven
over mijn kip, en wat ik nooit op wil geven
wij zijn een schip, zij het achter-, ik het voorsteven
of andersom, wie maalt erom?
zolang zij d'er is als ik thuiskom
het lag te lang op m’n maag, ik drop de bom
het is een labyrint in mijn gedachten
vol doembeelden die mij versmachten
en verzwaren
“poëtisch verdriet” is als concept heel moeilijk te verklaren
en amper te bedaren
als ik wandel ziek mensen naar me staren
zoals naar Neo van The Matrix, the one, de ware
sorry mensen, mor mij kunde nooit ni evenaren
in de wetenschap van d'achterklap benkik al jarenlang ervaren
kheb meer noten op mijne zang dan een heel fanfare
neurotische beelden die mij ondermijnen
als ik in de spiegel zie zienk mezelf as ne kleine
hij draait zichzelf om, om te verdwijnen
ik zie; hij denkt het zijne
de mensen zeggen, ge zijt veranderd, ge zijt meer open
Fout, mijn echte ik is dieper in mezelf weggekropen
niemand kan hem vinden
hij is bang da z’hem verslinden
hij zit in een hoekske, zonder vrienden
kweet het wel, kben shizofreen
mor ik hou daarvan want... dan zijde nooit alleen
alleen zij, zij slaagt waar anderen falen
zij is het happy end voor alle doemverhalen
zij ist waar figuren als de broeders Grimm hun mosterd halen
Ik kom neer op de scene met de kracht van ne komeet
das nog nooit gezien, der is niemand dat da beter deed
ik zal u vastkluisteren, khoor u fluisteren
“ is er iemand die da weet, hoe dat dieje kerel heet?”
Mijn brein daddis een moederhuis voor woorden
belt er iemand aan dan is er niemand thuis,
alleen een bordje “hier bevalt ne gestoorde”.
Ge vraagt u af waarom ge vroeger nog nooit iets van mij hoorde
na het scoren van mijn teksten die uwe ziel doorboorden,
die uw onschuld met een woordensalvo vermoordden.
Me verbal’ acupunctuur breng ik uw gevoelens weer in hoogconjuctuur,
het leven da smaakt ni meer zuur op de lange duur.
Dees is een bekentenis
van “dieje vent dieje denkte dat ‘m het is”
dees is nen biecht in de zevenurenmis
ik loop naar voor, naar de pastoor
ik stel mezelf voor
en begin te spreken
over opgekropt’ emoties van voorbije weken
ik ben weer ergens in nen dagdroom blijven steken;
Ik ben ne man van veel gezichten
’s avonds ben ik stoer, ’s nachts schrijf ik gedichten
er zijn er veel die mij betichten
van ongevoeligheid of van schijnheiligheid
elke keer dak vroom doe speel ik weer wa vrienden kwijt
das de prijs van mijn ego
“voorzichtigheid” daddis mijn credo
als ze naar mij verwijzen zeggen z’altijd “broer van”
echt, daar snap ik nu geen moer van
proberen ze me kwaad te krijgen? stoer man!
dat lukt ze ni, ik ben ne pacifist pur sang
ik ben ne woordenvechter, ik ben ne pleitbeslechter
gade me mij in discussie voelde gíj u slechter
Ja man, Carl Hoefkens is mijn broer
en nee, zijn vrouw da is geen hoer
ik zie die mensen graag
en as ge ni oppast splits ik meer woorden in uw maag
dan ge verdraagt, een indigestie, naar den dokter en ge klaagt
Ik lig dikwijls onder vuur
elke second, ieder uur.
Ik draag maskers die nooit afvallen
zoals elke boerenzoon ga kik voetballen
( kom ik in de backlijn laat ik mezelf vallen)
en int weekend dans ik op de beats die uit de speakers schallen
mor als ik thuis kom moet ik mijn gevoelens stallen
in zinnen die rijmen
vol van geheimen
over brokken, ni meer te lijmen
over haar en was ze nu maar bij me
over de liefde van mijn leven
over mijn kip, en wat ik nooit op wil geven
wij zijn een schip, zij het achter-, ik het voorsteven
of andersom, wie maalt erom?
zolang zij d'er is als ik thuiskom
het lag te lang op m’n maag, ik drop de bom
het is een labyrint in mijn gedachten
vol doembeelden die mij versmachten
en verzwaren
“poëtisch verdriet” is als concept heel moeilijk te verklaren
en amper te bedaren
als ik wandel ziek mensen naar me staren
zoals naar Neo van The Matrix, the one, de ware
sorry mensen, mor mij kunde nooit ni evenaren
in de wetenschap van d'achterklap benkik al jarenlang ervaren
kheb meer noten op mijne zang dan een heel fanfare
neurotische beelden die mij ondermijnen
als ik in de spiegel zie zienk mezelf as ne kleine
hij draait zichzelf om, om te verdwijnen
ik zie; hij denkt het zijne
de mensen zeggen, ge zijt veranderd, ge zijt meer open
Fout, mijn echte ik is dieper in mezelf weggekropen
niemand kan hem vinden
hij is bang da z’hem verslinden
hij zit in een hoekske, zonder vrienden
kweet het wel, kben shizofreen
mor ik hou daarvan want... dan zijde nooit alleen
alleen zij, zij slaagt waar anderen falen
zij is het happy end voor alle doemverhalen
zij ist waar figuren als de broeders Grimm hun mosterd halen
Zij is de Everest omringd door diepe dalen
Aangezien Marijke niet tevreden was met de vorige foto die ik van haar publiceerde, post ik nu een mooiere (genomen in Amerika door haar vriendin Anouk)
0 Comments:
Post a Comment
<< Home